Zorgen voor morgen 2
‘Zorgen voor morgen’ (2)
In de rubriek ‘Zorgen voor morgen’ behandelt de redactie allerlei aspecten die te maken hebben met ‘prettig oud worden’. Dat wil zeggen op een fijne, gezonde en waardige manier!
Deze keer over het verdwijnen van het verzorgingshuis en het verlangen van menig ouder naar de terugkeer daarvan. Want bijna twee op de drie Nederlanders vindt dat het verzorgingshuis moet terugkeren. Ook (ex)zorgminister Agema was een groot voorvechter van de terugkeer van het verzorgingshuis.
Deze tehuizen werden vanaf 1963 gebouwd in Nederland. Belangrijkste reden was de woningnood. Als ouderen naar verzorgingshuizen zouden gaan kwamen er woningen vrij voor jongeren. Vanaf 2012 begon de grote verandering en werd het zelfstandig blijven wonen gestimuleerd. Uiteindelijk heeft dat geleid tot het sluiten van de verzorgingshuizen.
Als zelfstandig wonen echt niet meer kan is er het verpleeghuis. Daartussen is er niets behalve thuiszorg. Maar deze wordt ook steeds nijpender en wordt er op budgetten beknibbeld. Nu wordt er gezegd dat er te snel is besloten om de verzorgingshuizen te sluiten en dat er niet voldoende is nagedacht over de gevolgen. Verwaarlozing en eenzaamheid worden het meest genoemd als negatieve gevolgen daarvan. Het beleid van de overheid lijkt erop gericht dat we als burgers zelf met alternatieven dienen te komen en deze op lokaal niveau proberen te realiseren.
De overheid en gemeenten blijven hun plannen richten op de ontwikkeling dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. De Wet maatschappelijke ondersteuning, de Wmo, moet dan voorzien in de noodzakelijke ondersteuning en huishoudelijke hulp.
Als we dan kijken naar de strijd die een oudere dame in de gemeente Twenterand moest voeren om voldoende thuishulp te krijgen dan geeft dat geen bemoedigend beeld voor de toekomst. De mevrouw had 97 minuten van de gemeente gekregen.
Ze kreeg er met moeite 2 minuten bij. Uiteindelijk was het de Raad van State die er 130 minuten van maakte. Zo moet het natuurlijk niet. Al met al betekent het dat we als ouderen en als ouderenbond zelf actief en creatief zullen moeten nadenken over hoe we willen wonen en welke woonvormen daar bij passen.
